In november 1981 verscheen Gramschap 26 met als bijlage de single Vlucht 975 / Zware Nacht.

In dat nummer de tweede aflevring van de Gemstone Files, een overzicht van het materiaal dat door Bruce Roberts verzameld was over de verbinding politiek en mafia in de USA.
Verder de gebruikelijke gedichten en tekeningen, waaronder een aflevering van de portrettengalerij Gramschaps Politieke Pominenten

Terwille van de leesbaarheid is de inhoud waar de lay-out dat toeliet niet als scan, maar als tekst op deze pagina te vinden. De oorspronkelijke lay-out is daarbij zo goed mogelijk gehandhaafd. Sommige pagina's en afbeeldingen kun je gedetailleerd bekijken door er op te klikken.


omslag



Klik op de pagina hieronder om hem groter en dus beter leesbaar te maken
pagina2




De eerste aflevering van de GEMSTONE FILES (zie GRAMSCHAP 25) ging over de verbindingen tussen Onassis, de maffia, de Kennedy’s en de Amerikaanse politiek, over de CIA en over de geheime overname van het Howard Hughes Imperium door de maffia.


Deze tweede aflevering begint in 1963 als de maffia besloten heeft dat John Kennedy, die zich niet aan afspraken met Onassis en andere maffiosi gehouden heeft en die ze verantwoordelijk achten voor het mislukken van de maffia/CIA invasie op Cuba (Bay of Pigs), geliquideerd moet worden.

kop

1963: Aan de moord op Kennedy gaan twee andere moorden vooraf. Senator Estes Kefauver is van plan om in een toespraak in de Senaat de resultaten bekend te maken van het onderzoek van de speciale ‘Crime Commission’.  Deze commissie was onder andere achter de oorspronkelijke overeenkomst uit 1932 tussen Onassis, Kennedy, Meyer en Lansky (zie GRAMSCHAP 25) gekomen. In plaats van zijn toespraak te houden sterft Kefauver in de Senaat aan een ‘hartaanval’ na het eten van een stuk vergiftigde appeltaart.
Katherine Meyer, dochter van maffia-baas Eugene Meyer, heeft van haar vader diens media-imperium geërfd, waaronder de Washington Post. Haar man Phillip Graham is hoofdredacteur van deze krant geworden. Hij is ook een persoonlijke vriend van Kennedy en heeft die ondersteund in zijn verkiezingskampanje en later bij zijn verzet tegen de Onassis-maffia. Phillip Graham krijgt een kogel door zijn hoofd in zijn vrouws huis In Washing­ton. De officiële doodsoorzaak is: zelfmoord.
1 november 1963: De moord op John Kennedy zou oorspronkelijk op deze dag plaatsvinden. In de ware maffia-stijl zou het gaan om een ‘totale opruiming’ : gelijktijdig met Kennedy zouden in Saigon de Zuidvietnamese macht­hebbers Diem en Nhu geliquideerd worden omdat ze niet loyaal genoeg achter de CIA/maffia-plannen stonden.  Diem en Nhu worden inderdaad uit de weg geruimd. Maar Kennedy, die een tip had gekregen, zegt zijn bezoek aan een honkbalwedstrijd in Chicago op het laatste moment af. In Chicago wordt een van de leden van het moor­denaarsteam door de politie opgepakt met een geweer in zijn bezit, maar hij wordt om onduidelijke redenen al snel weer op vrije voeten gesteld. De aanslag op Kennedy wordt uitgesteld tot de 22ste november.
22 november 1963: Dallas, Texas. Het moordenaarsteam is hetzelfde dat vijf maal tevergeefs heeft geprobeerd Fidel Castro te doden. Aan Frattiano en Roselli de maffia moord-experts wordt door Robert Maheu nog Eugene Brading toegevoegd, afkomstig uit de Smaldome-maffia van Denver. Maheu is zogenaamd de rechterhand van ‘Hughes’ maar voert in werkelijkheid de orders van Onassis uit. Brading, die net voorwaardelijk op vrije voeten is, krijgt van de autoriteiten zonder problemen een nieuw rijbewijs op naam van Jim Braden; zijn reclasseringsambtenaar geeft hem in november toestemming voor twee bezoeken aan Dallas in verband met ‘olie-zaken’; het tweede bezoek valt samen met de moord op Kennedy.
Lee Harvey Oswald, een CIA-agent met zorgvuldig opgebouwde connecties met zowel ultra-rechts als met Castro­sympatisanten, krijgt opdracht op 22 november gouverneur Conally dood te schieten, wat hij inderdaad probeert. Wat hij niet weet is dat hij moet dienen als de zondebok voor de moord op Kennedy.

Een reconstructie:
Alle vier de schutters beschikten over een ‘back-up man’ en een ‘timer’. De ‘back-up mannen’ moesten de kogelhulzen verzamelen na de schietpartij en de wapens laten verdwijnen. De ‘timers’ gaven het teken om te schieten. Hunt en McCord (CIA) waren als extra hulp aanwezig.
Frattiano schoot vanaf de tweede verdieping van het Dal-Tex-gebouw tegenover het Texas School Depository-gebouw. Hij raakte Kennedy twee maal. In het Dal-TeX-gebouw is de politie van Dallas gevestigd. Frattiano en zijn ‘back-up man’ werden gearresteerd, afgevoerd in een politiewagen en weer vrijgelaten zonder dat zelfs maar hun namen genoteerd waren.



Roselli raakte Kennedy één maal van achter het hek bij de zgn Grassy Knoll. Hij verdween via een riool.
Eugene Brading schoot vanuit een kleine pagode op de Dealey Plaza, tegenover de Grassy Knoll. Hij miste, omdat de schoten van de anderen op dat moment bijna gelijktijdig Kennedy raakten. Brading was zichtbaar op een foto terwijl hij een geweer onder zijn jas verborg. Hij droeg een leren hoed waarvan de band was gedecoreerd met opvallend grote X-en. De politie had die dag instructie iedereen door te laten met een hoedband met X-en erop omdat dat het herkenningsteken van de Secret Service was. Na het schieten gaf Brading zijn geweer aan zijn ‘back-up man’ en wandelde over de straat naar het Dal-Tex-gebouw, waar hij werd opgepakt. Nadat hij zijn rijbewijs op naam van Jim Braden had laten zien werd hij weer vrijgelaten.
Oswald raakte Conally twee keer vanuit het Texas School Depository gebouw. Hij verliet het gebouw in de veronderstel­ling dat zijn ‘back-up man’ zijn geweer zou laten verdwijnen. Het geweer werd later ‘gevonden’ tussen een paar dozen. Direct na de aanslag raapten drie mannen die eruit zagen als zwervers hulzen op op Dealey Plaza. Eén van hen was Howard Hunt. Ze begaven zich daarna in de richting van een paar lege vrachtwagons die op de spoorlijn achter de Grassy KnoIl stonden. Twee agenten van de politie van Dallas kregen van een meerdere opdracht “de zwervers bij de vrachtwagon aan te houden”. De drie ‘zwervers’ werden opgebracht naar het Dal-Tex-gebouw en daar door de politie vastgehouden tot het moment dat het aanhoudingsbevel voor Oswald uitgegeven werd. Daarna werden ze zonder meer vrijgelaten.
Alles bij elkaar werden er tien mensen opgepakt onmiddellijk na de aanslag. Ze werden allemaal weer vrijgelaten. Zij worden in het geheel niet genoemd in het Warren Rapport over de toedracht van de aanslag.

Oswald: Politieman Tippit kreeg over de autoradio opdracht naar Oswalds huis te gaan en hem aan te houden. Tippit ontmoette Oswald echter op straat en werd neergeschoten. Hierbij waren minstens twee mannen betrokken. De verdwenen ‘getuige’ Domingo Benavides, die de radio van Tippits politieauto gebruikte om de schietpartij te melden, kan heel goed één van de twee schutters zijn geweest. Vreemd genoeg duikt er later in verband met de moord op Martin Luther King ook een Domingo Benavides op.
Oswald ging vervolgens een bioscoop binnen. Een ‘schoenwinkelier’ vertelde aan de caissière van de bioscoop dat hij een verdacht persoon had zien binnensluipen zonder te betalen. Vijftien agenten van de politie en de FBI begaven zich na een telefoontje van de caissière onmiddellijk naar de bioscoop om de wanbetaler te arresteren. Het zal de bedoeling zijn geweest dat de politie ‘politiemoordenaar’ (van Tippit) Oswald zou neerschieten wegens verzet tegen de politie. Oswald had een pistool bij zich dat onklaar was gemaakt. Om de een of andere reden (te veel getuigen in de bioscoop?) ging dit niet door. Vandaar dat de kleine maffia-boef Jack Ruby twee dagen later dit karwei opknapte. De avond tevoren bezocht Ruby het Cabana Motel in Dallas, een maffia (Jimmy Hoffa) hotel waar o. a. Brading logeerde.

De rest is bekend: De macht van Onassis over de CIA, de FBI en het Amerikaanse politieke systeem was zo groot dat de maffia zonder moeite alle lastige getuigen kon omkopen, afschrikken of laten verdwijnen. Over de cover-up en het onzin-rapport van de Warren Commissie zijn talloze boeken geschreven. Belangrijke rollen bij de cover-up worden gespeeld door: Gerald Ford (op aanbeveling van NIXON opgenomen in de Warren Commissie), CIA-advokaat Leon Jaworski die de Staat Texas vertegenwoordigde, CIA-chcf in Dallas McCone en zijn assistent Richard Helms en een hele lijst van andere autoriteiten.

En verder:
Johny Roselli ontving een deel van zijn beloning voor het neerschieten van Kennedy in 1967 in de vorm van 250. 000 $ ‘tipgeld’ voor het introduceren van de ‘Hughes-organisatie ( de Onassis maffia) in Las Vegas.
Jimmy Frattiano kreeg zijn geld in 1964/65 via een aantal niet af te lossen ‘leningen’ van de San Francisco National Bank. De toestemming voor deze leningen kwam van Joe Alioto (burgemeester van San Francisco en president van de bank) en van een hoge ‘vakbond’-functionaris. In financierskringen wekten deze leningen nogal wat verbazing: er leek geen enkele reden waarom Frattiano zoveel krediet zou kunnen krijgen gezien het feit dat zijn enige bekende beroep was (naar zijn eigen zeggen) ‘executeur. Een vice-president van de bank legde later tegenover de California Crime Commission een verklaring over de hele zaak af, die zorgvuldig werd weggeborgen in een sindsdien onvindbaar dossier.


Frattiano duikt jaren later weer op bij een proces in San Francisco over de Sunol Golf Course zwendel, waarbij hij samen met East Coast maffioso Tony Romana en met actieve hulp van burgemeester Joe Alioto, San Francisco tussen de 100.000 en 500.000 dollar armer maakte. In de periode daarvoor had hij een deel van zijn $109.000 moordenaars-geld gebruikt om een vervoersmaatschappij op te zetten in Imperial Valley waar hij ook betrokken was bij bouwzwendel met overheidscontracten. Een lid van de California Crime Commission merkte naar aanleiding hiervan op:
“De maffia doet nu al rechtstreeks zaken met de regering van de USA”.
Brading werd twee maanden na zijn aanhouding en vrijlating in Dallas, door de FBI verhoord als onderdeel van het onderzoek door de Warren commissie. De FBI wist over Brading (die een bekend misdadiger was met veroordelingen tot twintig jaar terug) slechts te rapporteren dat hij “niets wist over de moord op Kennedy”. Brading duikt later op als lid van de La Costa Country Club, een maffia-‘rustoord’ in de buurt van San Clemente. Hij wordt ook één van de koeriers voor zwart geld uit de Las Vegas casino’s naar de Zwitserse banken van Onassis. Gerald Ford werd voor zijn prima cover-up werk in de Warren Commissie beloond met grotere politieke macht en uiteindelijk een presidentschap. Ford blijft zijn ‘goede werk’ voortzetten. Een maand na zijn benoeming verleent hij Nixon kwijtschelding ‘van alle misdaden die hij begaan zou kunnen hebben’.
McCone, CIA-chef in Dallas, werd commissaris van de ITT.
Richard Helms, zijn assistent in Dallas, werd CIA-direkteur.
Leon Jaworski mocht meedoen aan de Watergate-cover-up toen zijn voorganger Cox als onderzoeker te ver dreigde te gaan. Jaworski speelde zijn rol van onafhankelijk onderzoeker perfect, waarbij hij er wel zorg voor droeg dat er niet meer naar buiten kwam dan onvermijdelijk was.
Dr. Duke, die TWEE kogels uit Kennedy’s hoofd haalde verdween naar een hospitaal in Afghanistan.
Jim Garrison, een officier van justitie uit New Orleans die probeerde Eugene Brading te vervolgen, maar daarbij een alias van Brading gebruikte (Eugene Bradley), zag de ene getuige na de andere verdwijnen of overlijden en werd tenslotte zelf uit zijn functie gezet op vage beschuldigingen van omkoperij en afpersing.
Foto’s van o. a. Brading op de plaats van de moord werden door FBI-agenten in beslag genomen en verdwenen spoorloos. Minstens 18 belangrijke getuigen van de gebeurtenissen in Dallas kwamen binnen drie jaar na de moord op verdachte wijze om het leven. De officiële doodsoorzaken: 6 door kogelwonden, 3 door auto-ongelukken, 2 door zelfmoord, 2 door steek- en slagwonden, 3 door hartaanvallen.

Onmiddellijk na Kennedy’s dood werd Lyndon Johnson door Onassis met behulp van dreigementen en beloningen onder controle gebracht. Veel hoge posten worden overgenomen door Onassis-mannen. Kennedy’s ‘Groep van 40’ wordt overgenomen door Rockefeller en zijn loopjongen Kissinger om plannen uit te werken voor een effectievere uitbuiting van Latijns-Amerika.

1967: Onassis neemt het grote nieuwe gok-imperium LAS VEGAS over via de ‘Hughes-organisatie. L. Wayne Rector die in 1955 door Hughes gehuurd is als ‘double’, speelt voor ‘Hughes’ (zie ook GRAMSCHAP nr. 25) , terwijl Robert Maheu (de rechterhand van de zgn ‘Hughes’) de operatie leidt volgens orders van Onassis.

1968: Robert Kennedy (die heel goed weet wie zijn broer vermoord heeft) stelt zich kandidaat voor het presidentschap. Met deze kandidatuur tekent hij zijn eigen doodvonnis.

VOLGENDE MAAND:  DE MOORD OP ROBERT KENNEDY, DE OMMEZWAAI VAN TED KENNEDY, DE CHAPPAQUIDICK-MOORD, HUGHES DOOD, CIA-HEROINESMOOKKEL, NIXON

de GEMSTONE FILES
een verzameling documenten en verklaringen aangelegd door de Amerikaan Bruce Roberts over de periode 1932— 1972.
Een klein deel van het materiaal is door journalisten e.a. gecontroleerd en bleek juist, het grootste gedeelte is oncontroleerbaar maar klinkt niet onwaarschijnlijk. Zeker niet onwaarschijnlijker dan de officiële geschiedschrijving over deze episone.



kopie

Klik op de pagina hieronder om hem groter en dus beter leesbaar te maken
pag8

Klik op de pagina hieronder om hem groter en dus beter leesbaar te maken
pag9

Klik op de pagina hieronder om hem groter en dus beter leesbaar te maken
pag10

Klik op de pagina hieronder om hem groter en dus beter leesbaar te maken
pag11

12


poster


hoes1

 

single1

 

hoes2

single2

 

Gramschap 26


Home