Protestsongs

Columns uit PLATENBLAD

 

3

On The Road Again - Country Joe

Nico van Apeldoorn

Country Joe McDonald heb ik één keer live gezien. In 1973 in Paradiso. Hij was toen op tour met de All Star Band die hij ook gebruikt had op zijn LP Paris Sessions. Een band met grotendeels vrouwelijke muzikanten, wat in die tijd raar genoeg uitzonderlijk was. Hij deed een stuk van het concert akoestisch solo en een stuk met de band.
Het was een heel erg slecht optreden. Ikzelf was zo stoned dat ik me van het band-gedeelte niets meer herinner. Maar wat ik me wel herinner is dat Country Joe nog veel stoneder was dan ik: bij het solo gedeelte stond hij minutenlang op het toneel voor een afwachtende zaal zijn gitaar te stemmen. Dat duurde zo lang dat mensen begonnen te fluiten en niet in de gaten hadden dat hij ondertussen van stemmen overgegaan was op het spelen van zijn instrumentale nummer Walk in Santiago.
Het ging duidelijk niet goed met hem en de rest van de Europese tour is dan ook na dit optreden afgelast. Walk in Santiago kende ik van de plaat Incredible! Live! Een van mijn lievelingsplaten, waar niet altijd iedereen begrip voor kon opbrengen. Veel mensen om me heen vonden de plaat vooral muzikaal saai. Wat misschien wel waar was, maar ik was ontzettend blij om eindelijk weer iemand te horen die het lef had om radicale teksten te zingen.
Er staan meerdere goede politieke nummers op de plaat (zoals Kiss My Ass, Tricky Dicky, Free Some Day) maar mijn favoriet is I'm On The Road Again, omdat hij, nadat hij coupletten lang zijn vriendin op verschillende manieren heeft verzekerd dat hij ook on the road met niemand anders slaapt, de song afsluit met:

If you're broke and you need some cash
Rip it all from the ruling class
The best things in life are free
If you steal 'em from the bourgeoisie
I'm on the road again

Voordat ik naar dat concert in Paradiso ging had ik al jaren een bewonderende liefde voor Country Joe.
Dat begon in 1967. Elke dag zaten we in het theehuis in de Tweede Rozendwarsstraat. Ik woonde toen in de Jan Evertsenstraat, op een zolderkamer op vijf hoog, waar we wel water hadden en een fraaie granito aanrecht, maar geen afvoer. Onder de aanrecht stond een grote emmer om het water op te vangen. We werden verondersteld die als hij vol was naar beneden te dragen, drie trappen af en hem bij de hospita op twee-hoog leeg te gooien in de wc. Dat deden we natuurlijk niet, we leegden hem in de dakgoot die langs ons kleine zolderraampje liep.
Verwarming hadden we ook niet, 's winters stookten we de kamer warm met een Aladdin peteroleumkacheltje, geweldig dingetje, maar je moest wel de tienliter bussen met petroleum vanaf de drogist in de straat die vijf trappen opsjouwen en die brandstof kostte ook geld. Dus zaten we niet veel thuis.
Het theehuis was een betere plek om te verblijven. Het was een nieuw verschijnsel. Een huiskamerachtige ruimte, met kussens op de grond en lage tafeltjes met gloeiende wierrookstaafjes. Het werd gerund door twee lieve en bloedmooie meiden. De thee kostte weinig, het was er warm, aan het eind van de dag kwam Mike Lorsch er zijn macrobiotische en zeer betaalbare Poor People's Food koken, en heel belangrijk: je mocht er ongestoord blowen.
Reden genoeg dus om er het grootste deel van de dag rond te hangen.
Maar de voornaamste reden voor mij was toch de muziek. Ze draaiden platen die je nergens anders hoorde. Sowieso was goede muziek nog steeds wel zeldzaam in die tijd, tenminste de nieuwe muziek uit Amerika, platen die hier vaak niet eens werden uitgebracht en helemaal niet verkrijgbaar waren, of alleen als peperdure import. Dat gold zeker ook voor de Californische 'hippe' platen met wat later psychedelische rock genoemd zou worden die in het theehuis, vooral op ons verzoek, naast Tibetaanse en Indiase muziek bijna de hele dag door gedraaid werden.
Twee daarvan konden we niet vaak genoeg horen, ze waren verbijsterend: One Nation Underground van Pearls Before Swine – uitgebracht in 1967 op het behoorlijk obscure ESP label waarop ook Albert Ayler en the Fugs ruim baan kregen onder het motto: 'de artiest beslist', wat later ook bleek te betekenen: de artiest krijgt zijn centen niet – en Electric Music for the Mind and Body van Country Joe and the Fish Het waren allebei debuutalbums van bands die nog totaal onbekend waren.

Niet lang daarna zou iedereen Country Joe leren kennen door zijn optreden op het Woodstock-festival met de anti-Vietnamoorlog song Fixing To Die Rag. Een nummer dat overigens al op een ep-tje in een oplaag van 100 stuks verschenen was in 1965. Maar op die Electric Music LP stond weinig protest of politiek, behalve natuurlijk Superbird, waarover Henk Dekker al schreef in Platenblad 238 en waarin president Lyndon Johnson als Superbird wordt verslagen met hulp van de Fantastic Four:

He can call Super Woman and his Super Dogs,
But it sure won't do him no good, Yeah,
I found out why from a Russian spy
That he ain't nothing but a comic book.
We'll pull him off the stands and clean up the land,
Yes, we'll have us a brand new day.
What is more I got the Fantastic Four
And Doctor Strange to help him on his way.
Yeah, gonna make him eat flowers.
Yeah, make him drop some acid...

Aanzetten tot geweld tegen een bevriend staatshoofd, of in het geval van Country Joe het eigen staatshoofd. En grappig bovendien. Het leek Provo wel .
We voelden ons ook behoorlijk hip doordat we de verwijzingen naar de strip-cultuur begrepen, waar op dat moment juist de belegen helden Batman en Superman uit de jaren dertig – die stonden voor het burgerlijke rechtse Amerika – werden uitgedaagd door de vernieuwende Marvel Comics en nog meer door de underground tekenaars als Robert Crumb en Gilbert Shelton.
En bovendien beschouwden we toen ook de vele verwijzingen naar blowen en LSD op de LP als politiek van aard: het was nog maar kort geleden dat we maandenlange gevangenisstraffen uitgedeeld zagen worden aan mensen met een joint op zak.

Het album bleef jaren lang een veel gedraaide plaat. En ik bleef uitkijken naar wat Joe McDonald verder ging doen. De twee volgend platen met The Fish waren toen in onze ogen wat minder indrukwekkend. Psychedelica was zo langzamerhand bijna mainstream geworden, en toen If You Go To San Francisco (Be Sure To Wear Some Flowers In Your Hair) van Scott McKenzie een hit werd, was het hoog tijd om je of terug te trekken op het platteland, zoals Bob Dylan deed, of om het serieus over politiek te gaan hebben.
Country Joe deed eigenlijk beide. Eerst met zijn album Thinking of Woody Guthrie, vol mooie countryachtige vertolkingen van Guthrie-songs, waaronder een verbijsterend swingende meer dan zeven minuten durende versie van diens meesterwerk Tom Joad waarin de lotgevallen van Steinbeck's personage Tom Joad uit "The Grapes of Wrath" pakkend naverteld worden.
En na de commerciële tussenstop van een LP met wat bloedeloze countrysongs kwam hij in 1971 met Hold On It's Coming, waarmee hij weer aansloot bij zijn werk met de Fish. Maar wel met besef voor de tijden die waren veranderd en, grappig genoeg, voor zijn eigen geschiedenis: In Flying High, de eerste song van Electric Music, staat de zanger te liften en wordt hij opgepikt door twee mannen die hem iets te roken geven en hem uiteindelijk 'flying high' op een vliegtuig naar huis zetten. In Hold On It's Coming is het ondertussen de zanger zelf die een lifter oppikt, en is het de lifter die hem vervolgens flying high maakt:

He smiled politely and lit a cigarette,
The smoke seemed to cast a spell.
What happened next I don't understand yet
It was so strange I can hardly tell

Verderop op het album is Country Joe weer zijn oude politieke zelf en radicaler dan ooit. In Air Algiers refereert hij aan de zwarte activisten die naar Algerije gevlucht zijn om aan de FBI te ontkomen en in Mr. Big Pig doet hij een aanval op de steeds gewelddadigere en zwaarder bewapende politie.
Die politieke lijn zet hij daarna nog verder door op de akoestische solo plaat Incredible! Live! waarover ik het al had. Dit was het soort duidelijke radicalisme op muziek dat me heel erg beviel en waarvan ik nog steeds vindt dat het altijd moet blijven klinken.

Country Joe blijft ook daarna, naast mooie persoonlijke ontboezemingen en portretten van mensen, altijd politieke en maatschappelijke songs schrijven en zingen, over alle zaken die in de volgende tientallen jaren spelen. Over oorlog via de op muziek gezette gedichten van de Frans–Canadees-Engelse anti-oorlogsdichter Robert Service (op het album War, War War), over o.a. de vrouwenbeweging (op het album Paris Sessions met de grotendeels uit vrouwen bestaande All Star Band), over Chili op Country Joe, zijn laatste album voor Vanguard, over de walvissen- en zeehondenjacht en over de armen in Zuid Amerika op Paradise With An Ocean View en Goodbye Blues. Hij is daarmee een van de weinigen die zijn revolutionaire inborst altijd trouw is gebleven. Wat dat betreft verdient hij misschien wel een plaats naast Woody Guthrie en je zou mogen hopen dat er ook voor hem ooit een over-getalenteerde jongen opstaat die hem als inspiratiebron beschouwt en zijn songs opnieuw onder de aandacht brengt, zoals Dylan deed met het werk van Woody.

LP : Country Joe McDonald – Incredible! Live! Vanguard ‎– VSD70316
Audio: YouTube - On The Road Again
Tekst: Lyrics On The Road Aganin

 

Klik hier voor een pdf-versie

Terug naar protestsongs



Gramschap

Pamflettenreeks